maandag 16 april 2001

2001 / 16 april Iris Slock

De opmerkelijke beeldtaal van Iris Slock maakt de wereld wat zonniger.

Op tweede Paasdag  16 april 2001 wordt om 15.30 uur door Sef Derks, stafmedewerker van het Limburgs Museum te Venlo, de opening verricht van een opmerkelijke expositie in Galerie Pictura Aijenseweg 16b te Aijen (gem.Bergen lb.)

Iris Slock kwam in 1962 in het Zeeuws-Vlaamse Ossenisse ter wereld maar groeide op in het Brabantse Roosendaal. Ze voelt zich dan ook meer een Brabantse met een Zeeuwse nuchterheid over zich. Ze praat met een Brabantse tongval terwijl ze in bijna alle Nederlandse provincies heeft gewoond. Van grote invloed op haar werk zijn de jaren geweest die ze in Italië woonde. Die zonnige sfeer wil ze graag om zich heen in het grijze Nederland. Ik hou van vrolijkheid, zegt ze over haar werk, er is al genoeg ellende in de wereld, waarom zou ik daar nog iets aan toevoegen? Met haar werk haalt Iris Slock de zon terug in haar eigen leven en daarmee in het leven van anderen.
Haar grootvader was schilder, haar vader docent beeldende vorming en haar moeder doceerde handvaardigheid. Ze groeide op met kunst en haar keuze om zelf te gaan tekenen en schilderen is eigenlijk genetisch bepaald. Maar er moet wel brood op de plank zijn dus ging Iris naar Delft voor een studie lerares tekenen en handvaardigheid. Lesgeven was niet haar steil. Ze wilde zelf creëren dus ging ze naar de kunstacademie in Rotterdam en later naar Groningen. Het lastige was dat ik niet deed wat de docenten wilden. Als ik een schilderij had gemaakt, moest ik van de docent wijzigingen aanbrengen die echter niet van mij waren. Kleur gebruiken was bij haar in die tijd not done. Ik ben dan ook niet cum laude geslaagd. Ik ken mensen die met vlag en wimpel slaagden maar na hun diploma  in een gat vielen. Er was immers geen docent meer die hen zei wat ze moesten doen. Ik kreeg al vrij vlot opdrachten en ging me te buiten aan kleuren. Ik was vrij.
Eerlijk
Haar werk kenmerkt zich nog steeds door kleur. De vrolijkheid en de gulle lach die haar eigen is, komen in haar werk ook tot uitdrukking. De zachte pasteltinten zijn een Italiaanse erfenis. Zelfs als een thema serieus is, blijft de humor aanwezig. Natuurlijk heb ik ook moeilijke momenten maar die hoef ik niet zo zeer te tonen. Mijn werk is niet mijn psychiater alhoewel er natuurlijk wel mijn emoties in zijn verwerkt. Maar ik doe dat liever op een humoristische manier. Pretenties zijn Iris vreemd. Ik ben heel aards. Doe maar gewoon. Waar het mij omgaat is de eerlijkheid. Ik zoek de eerlijkheid in mijn werk. Het zijn vooral de mensen die haar boeien en die dan ook veelvuldig terugkeren in haar werk. Ik kijk naar mensen. Ik ontleed ze en zet ze opnieuw in elkaar op het doek.
Levenslust
Zo ontstaan de figuren van Iris als soms kwetsbare, soms vrolijke maar altijd levenslustige mensen. Het zijn figuren waar je van gaat houden. Als ik vraag of ze door andere schilders beïnvloed wordt, denkt ze even na maar blijft een antwoord schuldig. Als ik dan zeg dat haar werk mij soms aan Picasso doet denken, begrijpt ze wat ik bedoel. Grappig dat je dat zegt. Ik schilder Picasso niet na want dat zou ik niet kunnen en niet willen maar ik bewonder hem wel zeer. Net als Dubuffet trouwens. Het karikaturale en naïeve van Dubuffet en het lijnenspel van Picasso passen echter bij het vrolijke en zonnige karakter van Iris Slock. Haar levenslust en haar visie op de wereld heeft ze op volkomen eigen wijze in haar werk geïntegreerd en maakt het voor de toeschouwer een feest om naar een expositie van Iris Slock te kijken. Je gaat van haar werk houden en het blijft nog heel lang bij je.
Beroep
Iris maakt zeefdrukken, werkt met gemengde technieken maar schilderen met acryl heeft haar voorkeur. Olieverf is eigenlijk ouderwets. Er zijn tegenwoordig zulke goede acrylsoorten. Bovendien is het heel elastisch en craquelleert niet. Trouwens ik kan niet tegen terpentijn. Ik ben erg gevoelig voor Afrikaanse sferen. Ik heb ook een tijd Afrikaans gedanst en draai nog steeds Afrikaanse muziek als ik werk. Het roept een bepaalde sfeer op.Neen ik zou het geen trance willen noemen maar het brengt me wel in een soort blanco staat. Van daaruit ga ik dan aan het werk. Ik geef me zelf een opdracht of een probleemstelling en die wil ik dan op het doek tot uitdrukking brengen. Ik kan soms wel drie uur met de voorbereiding bezig zijn zonder één streek op het doek te hebben gezet, maar dat hoort er allemaal bij. Mensen hebben soms een raar idee over het kunstenaarsschap. Een kunstenaar moet lijden en afzien. Maar het is gewoon mijn beroep hoor en het is soms keihard werken. Het is niet altijd even leuk en ontspannend maar ik zou toch niet anders kunnen.
Goed of slecht?
De vrijheid is haar lief. Ik schep mijn eigen vormentaal. Ook als ik in opdracht werk, doe ik dat in mijn eigen beelden. Ik houd wel rekening met de opdrachtgever maar het is mijn eigen werk dat ik schep. Pas als ik zelf tevreden ben, is een werk klaar. In de kunst praat je ook niet over mooi of vies. Dat zijn veel te beperkte begrippen voor een kunstenaar. Een werk is goed of slecht. Voor mij is een werk goed als het evenwichtig is en als ik heb bereikt wat ik wilde bereiken in mijn eigen beeldtaal. Een taal die aanspreekt en goed te verstaan is. Een taal vol levenslust en dynamiek waarvoor je oog en oor niet sluiten kunt.De expositie van Iris Slock is te zien tot en met 26 mei.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten